“Zou ze haar situatie beseffen?”
31
:
01

Nog voor ik goed en wel de kamer binnen ben, is de situatie duidelijk. Een uitgemergelde dame van middelbare leeftijd kreunt en snikt huilend van de pijn, zit in een gewrongen positie rechtop in bed en ademt veel te snel. Ze is lijkbleek en kletsnat van het zweet. Het verband rond de operatiewonde is met bloed doordrenkt. Zelfs het optillen van de lakens of het verstellen van de matras doet pijn.

We proberen de wonde te stelpen en dienen meteen morfine toe. Zo snel als mijn nog halfgesloten ogen toelaten ga ik door het eindeloze medisch dossier. Een recent multidisciplinair verslag is duidelijk: 'Uitbehandeld. Comfortabel. Na het weekend verder te bekijken met patiënte, familie en sociale dienst.'

Terwijl ik alvast om extra medicatie vraag en gauw iets neertik in het dossier, sluit ik snel kort met de supervisor van wacht. Mijn collega verpleegkundige verontschuldigt zich: ze moet nog naar vier andere patiënten die hulp nodig hebben.

Inmiddels is de dame een beetje rustiger maar duidelijk nog steeds in een ernstige acute toestand. Ze heeft zo'n ademnood dat ze amper een volzin kan uitbrengen. Haar expressief gelaat compenseert. Gerichte vragen maken een gesprek mogelijk.

Wanneer ik de televisie probeer uit te zetten schudt mevrouw C. met getuite lippen en opgetrokken wenkbrauwen "Nee nee, hoeft niet". Ze geeft aan dat het al wat beter gaat: de pijn is van 10 naar 8 op 10 gezakt. Ze voelt zich wat minder benauwd. Tot mijn verbazing weigert ze een bijkomende dosis pijnstilling of andere behandelingen. Telkens ze wat suffer wordt of trager begint te ademen schudt ze zichzelf wakker. Haar blik is gefixeerd op de televisie. Terwijl ik de mogelijke doelen van een symptomatische behandeling uitleg, pols ik voorzichtig of ze goed begrijpt in welke situatie ze verkeert.

"Het gaat… niet lang… meer duren hé", bevestigt ze.

    "Maar ik hoor dat u toch zo lang mogelijk zo wakker mogelijk wilt blijven, ondanks de pijn?"

Ze wendt haar blik voor het eerst van de tv af, kijkt naar mij en knikt.

We spreken af dat ze laat weten wanneer ze een pijnstiller wil. Een lage dosis die het bewustzijn niet vernauwt. Vanuit een licht paternalisme en persoonlijk ongemak bij het vele kreunen en kuchen vraag ik haar een aantal keer of ze daar echt zeker van is. Dat is ze.

Ik vraag haar of ze akkoord gaat met het opbellen van haar dochter. Door haar schouders op te halen en met licht opgeblazen wangen het hoofd te schudden beeldt ze "Bwoo, hoeft niet" uit.

            "Ge moet… dat kind… daarmee niet… ambeteren," fluistert ze.

        "Maar mevrouw, wilt u in deze situatie echt alleen zijn?" vraag ik.

Ze knikt ja, maar minder overtuigend dan zonet.

Ik denk na.

    "Zou u een ander toewensen op zo'n moment alleen te zijn?"

De dame fronst en kijkt aarzelend rond.

    "Zou u, moest uw dochter in uw situatie verkeren, bij uw dochter willen zijn?"

Ze kijkt me aan en knikt bevestigend.

Wanneer diezelfde dochter de telefoon opneemt, weet ze meteen hoe laat het is. Ze vertrekt onmiddellijk. Het is zo'n anderhalf uur rijden naar Jette.

Terug in de kamer is de patiënte opnieuw veel sneller aan het ademen en onrustig. Tegelijk is ze ook suffer. Voorzichtig maak ik haar wakker. Ze trekt haar ogen open en fluistert "merci". Nog steeds wil ze geen pijnstilling of sedatie. Ze fixeert haar aandacht op de televisie die ik nog steeds niet mag uitzetten. Er speelt een afschuwelijke actiefilm met Steven Seagal die bovendien in het Frans is gedubd.

Ik vraag haar nogmaals of ze inderdaad wakker wil blijven. 

        "Zo... lang… als… kan." 

Ze bevestigt dat ik daarbij mag helpen. Ik ga in de stoel naast mevrouw C. zitten. Iedere keer de ogen van de dame toe beginnen te vallen schud ik zachtjes aan haar schouder. Tot mijn huivering en enig vermaak van mijn kamergenote wordt de film gevolgd door een tv-winkel over keukenmessen.

"Dag mama," klinkt het plots.

"Maar ziet eens, zo'n braaf maske. Die komt haar moedertje bezoeken," grijnst mevrouw C., nu met heldere stem. Ze knipoogt naar me.

Nadat ik de situatie nog eens kort heb samengevat, neem ik afscheid om te gaan slapen.

        "Tot de volgende" werpt mevrouw C. me nog toe, met een kwajongensblik.

Haar blik is gefixeerd op de televisie.

Nog voor ik goed en wel de kamer binnen ben, is de situatie duidelijk. Een uitgemergelde dame van middelbare leeftijd kreunt en snikt huilend van de pijn, zit in een gewrongen positie rechtop in bed en ademt veel te snel. Ze is lijkbleek en kletsnat van het zweet. Het verband rond de operatiewonde is met bloed doordrenkt. Zelfs het optillen van de lakens of het verstellen van de matras doet pijn.

We proberen de wonde te stelpen en dienen meteen morfine toe. Zo snel als mijn nog halfgesloten ogen toelaten ga ik door het eindeloze medisch dossier. Een recent multidisciplinair verslag is duidelijk: 'Uitbehandeld. Comfortabel. Na het weekend verder te bekijken met patiënte, familie en sociale dienst.'

Terwijl ik alvast om extra medicatie vraag en gauw iets neertik in het dossier, sluit ik snel kort met de supervisor van wacht. Mijn collega verpleegkundige verontschuldigt zich: ze moet nog naar vier andere patiënten die hulp nodig hebben.

Inmiddels is de dame een beetje rustiger maar duidelijk nog steeds in een ernstige acute toestand. Ze heeft zo'n ademnood dat ze amper een volzin kan uitbrengen. Haar expressief gelaat compenseert. Gerichte vragen maken een gesprek mogelijk.

Wanneer ik de televisie probeer uit te zetten schudt mevrouw C. met getuite lippen en opgetrokken wenkbrauwen "Nee nee, hoeft niet". Ze geeft aan dat het al wat beter gaat: de pijn is van 10 naar 8 op 10 gezakt. Ze voelt zich wat minder benauwd. Tot mijn verbazing weigert ze een bijkomende dosis pijnstilling of andere behandelingen. Telkens ze wat suffer wordt of trager begint te ademen schudt ze zichzelf wakker. Haar blik is gefixeerd op de televisie. Terwijl ik de mogelijke doelen van een symptomatische behandeling uitleg, pols ik voorzichtig of ze goed begrijpt in welke situatie ze verkeert.

"Het gaat… niet lang… meer duren hé", bevestigt ze.

"Maar ik hoor dat u toch zo lang mogelijk zo wakker mogelijk wilt blijven, ondanks de pijn?"

Ze wendt haar blik voor het eerst van de tv af, kijkt naar mij en knikt.

We spreken af dat ze laat weten wanneer ze een pijnstiller wil. Een lage dosis die het bewustzijn niet vernauwt. Vanuit een licht paternalisme en persoonlijk ongemak bij het vele kreunen en kuchen vraag ik haar een aantal keer of ze daar echt zeker van is. Dat is ze.

Ik vraag haar of ze akkoord gaat met het opbellen van haar dochter. Door haar schouders op te halen en met licht opgeblazen wangen het hoofd te schudden beeldt ze "Bwoo, hoeft niet" uit.

"Ge moet… dat kind… daarmee niet… ambeteren," fluistert ze.

"Maar mevrouw, wilt u in deze situatie echt alleen zijn?" vraag ik.

Ze knikt ja, maar minder overtuigend dan zonet.

Ik denk na.

"Zou u een ander toewensen op zo'n moment alleen te zijn?"

De dame fronst en kijkt aarzelend rond.

"Zou u, moest uw dochter in uw situatie verkeren, bij uw dochter willen zijn?"

Ze kijkt me aan en knikt bevestigend.

Wanneer diezelfde dochter de telefoon opneemt, weet ze meteen hoe laat het is. Ze vertrekt onmiddellijk. Het is zo'n anderhalf uur rijden naar Jette.

Terug in de kamer is de patiënte opnieuw veel sneller aan het ademen en onrustig. Tegelijk is ze ook suffer. Voorzichtig maak ik haar wakker. Ze trekt haar ogen open en fluistert "merci". Nog steeds wil ze geen pijnstilling of sedatie. Ze fixeert haar aandacht op de televisie die ik nog steeds niet mag uitzetten. Er speelt een afschuwelijke actiefilm met Steven Seagal die bovendien in het Frans is gedubd.

Ik vraag haar nogmaals of ze inderdaad wakker wil blijven. 

        "Zo... lang… als… kan." 

Ze bevestigt dat ik daarbij mag helpen. Ik ga in de stoel naast mevrouw C. zitten. Iedere keer de ogen van de dame toe beginnen te vallen schud ik zachtjes aan haar schouder. Tot mijn huivering en enig vermaak van mijn kamergenote wordt de film gevolgd door een tv-winkel over keukenmessen.

"Dag mama," klinkt het plots.

"Maar ziet eens, zo'n braaf maske. Die komt haar moedertje bezoeken," grijnst mevrouw C., nu met heldere stem. Ze knipoogt naar me.

Nadat ik de situatie nog eens kort heb samengevat, neem ik afscheid om te gaan slapen.

"Tot de volgende" werpt mevrouw C. me nog toe, met een kwajongensblik.

31
:
01
“Zou ze haar situatie beseffen?”